muizen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | muis | muisde | heb gemuisd |
jij, je, u | muist | muisde | hebt gemuisd |
hij, zij, het | muist | muisde | heeft gemuisd |
wij | muizen | muisden | hebben gemuisd |
jullie | muizen | muisden | hebben gemuisd |
zij, ze | muizen | muisden | hebben gemuisd |
PresensBeta
Example presens sentences for Muizen with some of the pronouns.
- Muizen leven in holletjes onder de grond.
- De kat jaagt op muizen in de schuur.
- Wij zien regelmatig muizen in de tuin.
- Mijn broer vangt muizen met een val.
- Muizen knagen aan kabels en veroorzaken schade.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Muizen with some of the pronouns.
- Vroeger zagen we vaak muizen in de oude schuur.
- Toen ik jong was, ving ik altijd muizen als huisdieren.
- We zochten urenlang naar de muis die in de keuken rondliep.
- Elke nacht hoorden we muizen krassen in de muren.
- Mijn grootouders hadden last van muizenplaag in hun huis.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Muizen with some of the pronouns.
- Ik heb de muizenval gezet om ze te vangen.
- Zij heeft gisteren een muis gevangen in de keuken.
- We hebben alle muizen uit het huis verjaagd.
- Hebben jullie ooit muizen gezien in dit gebouw?
- Hij heeft al zijn spullen beschermd tegen muizenknagen.