nachtbraken

Conjugations List of Nachtbraken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iknachtbraaknachtbraakteheb genachtbraakt
jij, je, unachtbraaktnachtbraaktehebt genachtbraakt
hij, zij, hetnachtbraaktnachtbraakteheeft genachtbraakt
wijnachtbrakennachtbraaktenhebben genachtbraakt
jullienachtbrakennachtbraaktenhebben genachtbraakt
zij, zenachtbrakennachtbraaktenhebben genachtbraakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Nachtbraken with some of the pronouns.

  • Ik nachtbraak regelmatig als ik een boek aan het lezen ben.
  • Jij nachtbreekt vaak wanneer je aan het studeren bent.
  • Hij of zij nachtbraakt soms als er een belangrijke deadline is.
  • Wij nachtbraken af en toe tijdens feestjes.
  • Jullie nachtbraken graag tijdens de vakantieperiode.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Nachtbraken with some of the pronouns.

  • Vroeger nachtbraakte ik altijd als ik een spannend boek las.
  • Toen ik jonger was, nachtbraakte jij regelmatig tijdens feestjes.
  • Hij of zij nachtbraakte vaak toen ze nog student was.
  • In het verleden nachtbraakten wij veel tijdens onze reizen.
  • Jullie nachtbraakten geregeld in de zomermaanden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Nachtbraken with some of the pronouns.

  • Ik heb vannacht ge-nachtbraakt toen ik een film aan het kijken was.
  • Jij hebt al meerdere keren genachtbraakt tijdens het schrijven van je scriptie.
  • Hij of zij heeft gisteravond genachtbraakt met vrienden.
  • Wij hebben deze week al twee keer genachtbraakt voor een project.
  • Jullie hebben vorige maand veel genachtbraakt door het verhuizen.