nahollen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | hol na | holde na | ben nagehold |
jij, je, u | holt na | holde na | bent nagehold |
hij, zij, het | holt na | holde na | is nagehold |
wij | hollen na | holden na | zijn nagehold |
jullie | hollen na | holden na | zijn nagehold |
zij, ze | hollen na | holden na | zijn nagehold |
PresensBeta
Example presens sentences for Nahollen with some of the pronouns.
- Ik hol na naar de supermarkt voor boodschappen.
- Jij holt na om de trein te halen.
- Hij/Zij hol t na om zijn/haar vrienden bij te benen.
- Wij hollen na tijdens het spelletje.
- Jullie hollen na om de verloren tijd in te halen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Nahollen with some of the pronouns.
- Ik holde na terwijl ik mijn vrienden probeerde bij te houden.
- Jij holde na toen je de finish niet op tijd kon bereiken.
- Hij/Zij holde na omdat hij/zij steeds achterop raakte.
- Wij holden na tijdens onze dagelijkse hardloopsessies.
- Jullie holden na terwijl jullie de route verkenden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Nahollen with some of the pronouns.
- Ik heb nagehold toen ik merkte dat ik achterliep.
- Jij hebt nagehold nadat je de anderen had ingehaald.
- Hij/Zij heeft nagehold totdat hij/zij uitgeput was.
- Wij hebben nagehold gedurende de hele marathon.
- Jullie hebben nagehold sinds jullie begonnen met trainen.