nasmeulen

Conjugations List of Nasmeulen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksmeul nasmeulde naheb nagesmeuld
jij, je, usmeult nasmeulde nahebt nagesmeuld
hij, zij, hetsmeult nasmeulde naheeft nagesmeuld
wijsmeulen nasmeulden nahebben nagesmeuld
julliesmeulen nasmeulden nahebben nagesmeuld
zij, zesmeulen nasmeulden nahebben nagesmeuld

Presens
Beta

Example presens sentences for Nasmeulen with some of the pronouns.

  • Ik nasmeul na een intensieve workout.
  • Jij nasmeult nog steeds over dat incident.
  • Hij/zij nasmeult altijd na een spannende film.
  • Wij nasmeulen na een heerlijke vakantie.
  • Jullie nasmeulen na een geweldig feest.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Nasmeulen with some of the pronouns.

  • Ik nasmeulde vroeger vaak na een ruzie.
  • Jij nasmeulde dagenlang na die nederlaag.
  • Hij/zij nasmeulde graag na een drukke werkdag.
  • Wij nasmeulden na het verlies van onze kat.
  • Jullie nasmeulden na het einde van de relatie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Nasmeulen with some of the pronouns.

  • Ik heb nagesmeuld na de lange wandeling.
  • Jij hebt nog nooit nagesmeuld van zoveel geluk.
  • Hij/zij is na het concert nagesmeuld.
  • Wij hebben nagesmeuld van het lekkere eten.
  • Jullie zijn na het avontuur nagesmeuld.