omeggen

Conjugations List of Omeggen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikeg omegde omheb omgeƫgd
jij, je, uegt omegde omhebt omgeƫgd
hij, zij, hetegt omegde omheeft omgeƫgd
wijeggen omegden omhebben omgeƫgd
jullieeggen omegden omhebben omgeƫgd
zij, zeeggen omegden omhebben omgeƫgd

Presens

Example presens sentences for Omeggen with some of the pronouns.

  • Ik omeeg
  • Jij omegt
  • Hij/Zij omeegt
  • Wij omeffen
  • Jullie omeffen

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Omeggen with some of the pronouns.

  • Ik omegde
  • Jij omegde
  • Hij/Zij omegde
  • Wij omegden
  • Jullie omegden

Perfectum

Example perfectum sentences for Omeggen with some of the pronouns.

  • Ik heb omegd
  • Jij hebt omegd
  • Hij/Zij heeft omegd
  • Wij hebben omegd
  • Jullie hebben omegd