kijven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kijf | keef | heb gekeven |
jij, je, u | kijft | keef | hebt gekeven |
hij, zij, het | kijft | keef | heeft gekeven |
wij | kijven | keven | hebben gekeven |
jullie | kijven | keven | hebben gekeven |
zij, ze | kijven | keven | hebben gekeven |
PresensBeta
Example presens sentences for Kijven with some of the pronouns.
- Ik kijf regelmatig met mijn broer over kleine dingen.
- Jij kijft altijd zo snel, het is vermoeiend.
- Hij kijft vaak met zijn collega's op het werk.
- Zij kijft graag met haar vriendinnen tijdens een avondje uit.
- Wij kijven soms over wie de afwas moet doen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Kijven with some of the pronouns.
- Vroeger kijfde ik regelmatig met mijn ouders over huisregels.
- Toen ik jong was, kijfden mijn broers en ik vaak om speelgoed.
- Hij kijfde altijd met zijn ex-partner, dat was de reden voor hun breuk.
- Zij kijfde gisteren nog met haar beste vriendin, maar ze hebben het bijgelegd.
- Wij kijfden vroeger veel, maar nu hebben we geleerd om beter te communiceren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Kijven with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren met mijn partner gekijfd, maar we hebben het snel bijgelegd.
- Heb jij ooit met je buurman gekijfd? Het leidt tot niets.
- Hij heeft al vaker met zijn baas gekijfd, maar ze vinden altijd een oplossing.
- Zij heeft met haar zus gekijfd en ze praten nu niet meer met elkaar.
- Wij hebben nooit echt gekijfd met onze vrienden, we komen goed overeen.