omlijnen

Conjugations List of Omlijnen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikomlijnomlijndeheb omlijnd
jij, je, uomlijntomlijndehebt omlijnd
hij, zij, hetomlijntomlijndeheeft omlijnd
wijomlijnenomlijndenhebben omlijnd
jullieomlijnenomlijndenhebben omlijnd
zij, zeomlijnenomlijndenhebben omlijnd

Presens
Beta

Example presens sentences for Omlijnen with some of the pronouns.

  • Ik omlijn de tekening met een zwarte pen.
  • Jij omlijnt de tekst in het boek met een markeerstift.
  • Hij omlijnt de belangrijke woorden met een rode kleur.
  • Wij omlijnen de afbeeldingen in de presentatie met een dunne lijn.
  • Jullie omlijnen de kaart met een dikke stift.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Omlijnen with some of the pronouns.

  • Ik omlijnde de tekening met een zwarte pen.
  • Jij omlijnde de tekst in het boek met een markeerstift.
  • Hij omlijnde de belangrijke woorden met een rode kleur.
  • Wij omlijnden de afbeeldingen in de presentatie met een dunne lijn.
  • Jullie omlijnden de kaart met een dikke stift.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Omlijnen with some of the pronouns.

  • Ik heb de tekening met een zwarte pen omlijnd.
  • Jij hebt de tekst in het boek met een markeerstift omlijnd.
  • Hij heeft de belangrijke woorden met een rode kleur omlijnd.
  • Wij hebben de afbeeldingen in de presentatie met een dunne lijn omlijnd.
  • Jullie hebben de kaart met een dikke stift omlijnd.