omlijsten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | omlijst | omlijstte | heb omlijst |
jij, je, u | omlijst | omlijstte | hebt omlijst |
hij, zij, het | omlijst | omlijstte | heeft omlijst |
wij | omlijsten | omlijstten | hebben omlijst |
jullie | omlijsten | omlijstten | hebben omlijst |
zij, ze | omlijsten | omlijstten | hebben omlijst |
PresensBeta
Example presens sentences for Omlijsten with some of the pronouns.
- Ik omlijst een foto van mijn familie.
- Jij omlijst een kunstwerk met een mooie lijst.
- Hij omlijst het gedicht met bloemmotieven.
- Wij omlijsten de tekst met decoratieve ornamenten.
- Zij omlijsten de poster met een zwarte lijst.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omlijsten with some of the pronouns.
- Ik omlijstte vroeger vaak foto's als hobby.
- Jij omlijstte dat schilderij voor de expositie.
- Hij omlijstte de tekst met een kader van bladeren.
- Wij omlijstten onze diploma's met gouden lijsten.
- Zij omlijstten de oude prenten met antieke lijsten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omlijsten with some of the pronouns.
- Ik heb een foto van mijn familie omlijst.
- Jij hebt een kunstwerk met een mooie lijst omlijst.
- Hij heeft het gedicht met bloemmotieven omlijst.
- Wij hebben de tekst met decoratieve ornamenten omlijst.
- Zij hebben de poster met een zwarte lijst omlijst.