omstaan
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sta om | stond om | heb omgestaan |
jij, je, u | staat om | stond om | hebt omgestaan |
hij, zij, het | staat om | stond om | heeft omgestaan |
wij | staan om | stonden om | hebben omgestaan |
jullie | staan om | stonden om | hebben omgestaan |
zij, ze | staan om | stonden om | hebben omgestaan |
PresensBeta
Example presens sentences for Omstaan with some of the pronouns.
- Ik sta om je heen.
- Jij staat om mij heen.
- Hij/Zij/Het staat om ons heen.
- Wij staan om hen heen.
- Jullie staan om haar heen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omstaan with some of the pronouns.
- Ik stond om je heen.
- Jij stond om mij heen.
- Hij/Zij/Het stond om ons heen.
- Wij stonden om hen heen.
- Jullie stonden om haar heen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omstaan with some of the pronouns.
- Ik ben om je heen gestaan.
- Jij bent om mij heen gestaan.
- Hij/Zij/Het is om ons heen gestaan.
- Wij zijn om hen heen gestaan.
- Jullie zijn om haar heen gestaan.