omstulpen

Conjugations List of Omstulpen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstulp omstulpte omheb omgestulpt
jij, je, ustulpt omstulpte omhebt omgestulpt
hij, zij, hetstulpt omstulpte omheeft omgestulpt
wijstulpen omstulpten omhebben omgestulpt
julliestulpen omstulpten omhebben omgestulpt
zij, zestulpen omstulpten omhebben omgestulpt

Presens
Beta

Example presens sentences for Omstulpen with some of the pronouns.

  • Ik omstulp
  • Jij omstulpt
  • Hij/Zij omstulpt
  • Wij omstulpen
  • Jullie omstulpen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Omstulpen with some of the pronouns.

  • Ik omstulpte
  • Jij omstulpte
  • Hij/Zij omstulpte
  • Wij omstulpten
  • Jullie omstulpten

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Omstulpen with some of the pronouns.

  • Ik heb omgestulpt
  • Jij hebt omgestulpt
  • Hij/Zij heeft omgestulpt
  • Wij hebben omgestulpt
  • Jullie hebben omgestulpt