omwaren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | waar om | waarde om | heb omgewaard |
jij, je, u | waart om | waarde om | hebt omgewaard |
hij, zij, het | waart om | waarde om | heeft omgewaard |
wij | waren om | waarden om | hebben omgewaard |
jullie | waren om | waarden om | hebben omgewaard |
zij, ze | waren om | waarden om | hebben omgewaard |
PresensBeta
Example presens sentences for Omwaren with some of the pronouns.
- Ik ben omwaren.
- Jij bent omwaren.
- Hij/Zij/Het is omwaren.
- Wij zijn omwaren.
- Jullie zijn omwaren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omwaren with some of the pronouns.
- Ik was omwaren.
- Jij was omwaren.
- Hij/Zij/Het was omwaren.
- Wij waren omwaren.
- Jullie waren omwaren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omwaren with some of the pronouns.
- Ik ben omgeweest.
- Jij bent omgeweest.
- Hij/Zij/Het is omgeweest.
- Wij zijn omgeweest.
- Jullie zijn omgeweest.