omwerken
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | werk om | werkte om | heb omgewerkt |
| jij, je, u | werkt om | werkte om | hebt omgewerkt |
| hij, zij, het | werkt om | werkte om | heeft omgewerkt |
| wij | werken om | werkten om | hebben omgewerkt |
| jullie | werken om | werkten om | hebben omgewerkt |
| zij, ze | werken om | werkten om | hebben omgewerkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Omwerken with some of the pronouns.
- Ik werk het artikel om.
- Jij werkt de presentatie om.
- Hij/zij/het werkt de tekst om.
- Wij werken de strategie om.
- Jullie werken de website om.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omwerken with some of the pronouns.
- Ik werkte het artikel om.
- Jij werkte de presentatie om.
- Hij/zij/het werkte de tekst om.
- Wij werkten de strategie om.
- Jullie werkten de website om.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omwerken with some of the pronouns.
- Ik heb het artikel omgewerkt.
- Jij hebt de presentatie omgewerkt.
- Hij/zij/het heeft de tekst omgewerkt.
- Wij hebben de strategie omgewerkt.
- Jullie hebben de website omgewerkt.