meeblazen

Conjugations List of Meeblazen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikblaas meeblies meeheb meegeblazen
jij, je, ublaast meeblies meehebt meegeblazen
hij, zij, hetblaast meeblies meeheeft meegeblazen
wijblazen meebliezen meehebben meegeblazen
jullieblazen meebliezen meehebben meegeblazen
zij, zeblazen meebliezen meehebben meegeblazen

Presens
Beta

Example presens sentences for Meeblazen with some of the pronouns.

  • Ik blaas mee tijdens het concert.
  • Jij blaast mee in het koor.
  • Hij/Zij blaast mee met de harmonie.
  • Wij blazen mee in de fanfare.
  • Jullie blazen mee op de fluit.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Meeblazen with some of the pronouns.

  • Ik blies mee tijdens het concert.
  • Jij deed mee in het koor.
  • Hij/Zij speelde mee met de harmonie.
  • Wij liepen mee in de optocht.
  • Jullie zongen mee met het lied.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Meeblazen with some of the pronouns.

  • Ik heb meegeblazen tijdens het concert.
  • Jij hebt meegedaan met het meezingkoor.
  • Hij/Zij heeft meegespeeld in de harmonie.
  • Wij hebben meegelopen in de optocht.
  • Jullie hebben meegezongen met het lied.