suspenderen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | suspendeer | suspendeerde | heb gesuspendeerd |
jij, je, u | suspendeert | suspendeerde | hebt gesuspendeerd |
hij, zij, het | suspendeert | suspendeerde | heeft gesuspendeerd |
wij | suspenderen | suspendeerden | hebben gesuspendeerd |
jullie | suspenderen | suspendeerden | hebben gesuspendeerd |
zij, ze | suspenderen | suspendeerden | hebben gesuspendeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Suspenderen with some of the pronouns.
- Ik suspendeer de student wegens wangedrag.
- Jij suspendeert de leerling voor een week.
- Hij/zij suspendeert de docent vanwege onprofessioneel gedrag.
- Wij suspenderen de scholier van school wegens herhaaldelijke overtredingen.
- Jullie suspenderen de leerlingen die betrokken waren bij het incident.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Suspenderen with some of the pronouns.
- Vroeger suspendeerde ik regelmatig leerlingen die de regels overtraden.
- Toen ik nog les gaf, suspendeerde ik de lastige leerling vaak.
- Hij/zij suspendeerde de leraar voor een week tijdens het vorige schooljaar.
- In het verleden suspendeerden wij elke student die geweld gebruikte.
- Tijdens mijn carrière als docent suspendeerde ik nooit zonder geldige reden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Suspenderen with some of the pronouns.
- Ik heb de student gesuspendeerd nadat hij plagiaat pleegde.
- Jij hebt de leerling al eerder gesuspendeerd voor vergelijkbaar gedrag.
- Hij/zij heeft de docent tijdelijk gesuspendeerd in afwachting van een onderzoek.
- Wij hebben de scholier pas gesuspendeerd na meerdere waarschuwingen.
- Jullie hebben de leerlingen gesuspendeerd die betrapt werden op spieken.