reïncarneren

Conjugations List of Reïncarneren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikreïncarneerreïncarneerdeben gereïncarneerd
jij, je, ureïncarneertreïncarneerdebent gereïncarneerd
hij, zij, hetreïncarneertreïncarneerdeis gereïncarneerd
wijreïncarnerenreïncarneerdenzijn gereïncarneerd
julliereïncarnerenreïncarneerdenzijn gereïncarneerd
zij, zereïncarnerenreïncarneerdenzijn gereïncarneerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Reïncarneren with some of the pronouns.

  • Ik reincarneer in verschillende vormen.
  • Jij reincarneert als een bloem.
  • Hij/Zij reincarneert als een vogel.
  • Wij reincarneren in de natuur.
  • Zij reincarneren in menselijke vorm.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Reïncarneren with some of the pronouns.

  • Ik reincarneerde meestal als dieren in mijn vorige levens.
  • Jij reincarneerde altijd in dezelfde familie.
  • Hij/Zij reincarneerde regelmatig in verschillende landen.
  • Wij reincarneerden vaak als vorsten en koninginnen.
  • Zij reincarneerden soms als bekende historische figuren.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Reïncarneren with some of the pronouns.

  • Ik ben gereïncarneerd als een kat.
  • Jij bent gereïncarneerd in een vorig leven.
  • Hij/Zij is gereïncarneerd als een beroemde schilder.
  • Wij zijn gereïncarneerd in verschillende tijdperken.
  • Zij zijn gereïncarneerd als tweelingen.