omzetten

Conjugations List of Omzetten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzet omzette omheb omgezet
jij, je, uzet omzette omhebt omgezet
hij, zij, hetzet omzette omheeft omgezet
wijzetten omzetten omhebben omgezet
julliezetten omzetten omhebben omgezet
zij, zezetten omzetten omhebben omgezet