omzwalpen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zwalp om | zwalpte om | heb omgezwalpt |
jij, je, u | zwalpt om | zwalpte om | hebt omgezwalpt |
hij, zij, het | zwalpt om | zwalpte om | heeft omgezwalpt |
wij | zwalpen om | zwalpten om | hebben omgezwalpt |
jullie | zwalpen om | zwalpten om | hebben omgezwalpt |
zij, ze | zwalpen om | zwalpten om | hebben omgezwalpt |
PresensBeta
Example presens sentences for Omzwalpen with some of the pronouns.
- Ik zwalp om in de zee.
- Jij zwalpt door het bos.
- Hij/Zij/Het zwalpt langs de rivier.
- Wij zwalpen door de straten van de stad.
- Jullie zwalpen tussen de bomen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omzwalpen with some of the pronouns.
- Ik zwalpte vaak in de zee.
- Jij zwalpte vroeger door het bos.
- Hij/Zij/Het zwalpte langs de rivier terwijl hij/zij wandelde.
- Wij zwalpten regelmatig door de straten van de stad.
- Jullie zwalpten altijd tussen de bomen toen jullie kinderen waren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omzwalpen with some of the pronouns.
- Ik ben omgezwalpt in de zee.
- Jij hebt door het bos gezwalpt.
- Hij/Zij/Het is langs de rivier omgezwalpt.
- Wij zijn door de straten van de stad gezwalpt.
- Jullie hebben tussen de bomen gezwalpt.