scratchen

Conjugations List of Scratchen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikscratchscratchteheb gescratcht
jij, je, uscratchtscratchtehebt gescratcht
hij, zij, hetscratchtscratchteheeft gescratcht
wijscratchenscratchtenhebben gescratcht
julliescratchenscratchtenhebben gescratcht
zij, zescratchenscratchtenhebben gescratcht

Presens
Beta

Example presens sentences for Scratchen with some of the pronouns.

  • Ik scratch nu op mijn DJ-deck.
  • Jij scratcht graag tijdens feestjes.
  • Hij of zij scratcht als een professional.
  • We scratchen samen met de muziek.
  • Jullie scratchen vaak in jullie vrije tijd.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Scratchen with some of the pronouns.

  • Vroeger scratchte ik altijd op mijn oude platenspeler.
  • Toen ik jonger was, scratchte ik regelmatig tijdens feestjes.
  • Hij of zij scratchte vroeger in een band.
  • We scratchten samen tijdens onze oefensessies.
  • Jullie scratchten elke dag na school.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Scratchen with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren op mijn DJ-deck gescratcht.
  • Jij hebt al eerder in een wedstrijd gescratcht.
  • Hij of zij heeft veel ervaring met scratchen.
  • We hebben al verschillende nummers gescratcht.
  • Jullie hebben vanavond al flink gescratcht.