opgeven

Conjugations List of Opgeven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgeef opgaf opheb opgegeven
jij, je, ugeeft opgaf ophebt opgegeven
hij, zij, hetgeeft opgaf opheeft opgegeven
wijgeven opgaven ophebben opgegeven
julliegeven opgaven ophebben opgegeven
zij, zegeven opgaven ophebben opgegeven

Presens
Beta

Example presens sentences for Opgeven with some of the pronouns.

  • Ik geef nooit op.
  • Jij geeft snel op.
  • Hij/zij geeft altijd op bij tegenslagen.
  • Wij geven niet graag op zonder een gevecht.
  • Jullie geven gemakkelijk op als het moeilijk wordt.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opgeven with some of the pronouns.

  • Ik gaf vaak op toen ik jonger was.
  • Jij gaf niet op, zelfs niet bij de zwaarste uitdagingen.
  • Hij/zij gaf altijd snel op als het moeilijk werd.
  • Wij gaven elkaar nooit op in moeilijke tijden.
  • Jullie gaven het op voordat de race begon.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opgeven with some of the pronouns.

  • Ik heb opgegeven na vele pogingen.
  • Jij bent al eerder opgegeven voor deze wedstrijd.
  • Hij/zij heeft de strijd opgegeven en is weggegaan.
  • Wij hebben het project opgegeven vanwege financiĆ«le problemen.
  • Jullie zijn gisteravond opgegeven voor de karaokeavond.