verwennen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verwen | verwende | heb verwend |
jij, je, u | verwent | verwende | hebt verwend |
hij, zij, het | verwent | verwende | heeft verwend |
wij | verwennen | verwenden | hebben verwend |
jullie | verwennen | verwenden | hebben verwend |
zij, ze | verwennen | verwenden | hebben verwend |
PresensBeta
Example presens sentences for Verwennen with some of the pronouns.
- Ik verwen mijn huisdier met lekkere snacks.
- Jij verwent jezelf met een ontspannende massage.
- Hij verwent zijn vriendin met bloemen en cadeaus.
- Wij verwennen onszelf met een luxe vakantie.
- Zij verwennen hun kinderen met uitstapjes naar pretparken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verwennen with some of the pronouns.
- Vroeger verwende ik mezelf met ijsjes na het sporten.
- Toen ik jong was, verwende mijn oma me altijd met zelfgemaakte koekjes.
- Hij verwende zijn vrienden regelmatig met etentjes in zijn favoriete restaurant.
- Wij verwenden onze buren met zelfgekweekte groenten uit onze tuin.
- Als kind verwenden we onze huisdieren met allerlei lekkernijen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verwennen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn partner gisteren verwend met een romantisch diner.
- Jij hebt jezelf al vaak verwend met nieuwe kleding.
- Hij heeft zijn ouders vorige week verwend met een weekendje weg.
- Wij hebben onze gasten vandaag verwend met heerlijke taart.
- Zij hebben hun hond net verwend met een lange wandeling.