ontduiken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontduik | ontdook | heb ontdoken |
jij, je, u | ontduikt | ontdook | hebt ontdoken |
hij, zij, het | ontduikt | ontdook | heeft ontdoken |
wij | ontduiken | ontdoken | hebben ontdoken |
jullie | ontduiken | ontdoken | hebben ontdoken |
zij, ze | ontduiken | ontdoken | hebben ontdoken |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontduiken with some of the pronouns.
- Ik ontduik belastingen.
- Jij ontduikt belastingen.
- Hij ontduikt belastingen.
- Zij ontduiken belastingen.
- Wij ontduiken belastingen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontduiken with some of the pronouns.
- Ik ontweek belastingen.
- Jij ontweek belastingen.
- Hij ontweek belastingen.
- Zij ontweken belastingen.
- Wij ontweken belastingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontduiken with some of the pronouns.
- Ik heb belastingen ontduikt.
- Jij hebt belastingen ontduikt.
- Hij heeft belastingen ontduikt.
- Zij hebben belastingen ontduikt.
- Wij hebben belastingen ontduikt.