ontfronsen

Conjugations List of Ontfronsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontfronsontfronsteheb ontfronst
jij, je, uontfronstontfronstehebt ontfronst
hij, zij, hetontfronstontfronsteheeft ontfronst
wijontfronsenontfronstenhebben ontfronst
jullieontfronsenontfronstenhebben ontfronst
zij, zeontfronsenontfronstenhebben ontfronst

Presens

Example presens sentences for Ontfronsen with some of the pronouns.

  • Ik ontfrons
  • Jij ontfronst
  • Hij/Zij/Het ontfronst
  • Wij ontfronsen
  • Jullie ontfronsen
  • Zij ontfronsen

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Ontfronsen with some of the pronouns.

  • Ik ontfronste
  • Jij ontfronste
  • Hij/Zij/Het ontfronste
  • Wij ontfronsten
  • Jullie ontfronsten
  • Zij ontfronsten

Perfectum

Example perfectum sentences for Ontfronsen with some of the pronouns.

  • Ik heb ontfronst
  • Jij hebt ontfronst
  • Hij/Zij/Het heeft ontfronst
  • Wij hebben ontfronst
  • Jullie hebben ontfronst
  • Zij hebben ontfronst