ontgroenen

Conjugations List of Ontgroenen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontgroenontgroendeheb ontgroend
jij, je, uontgroentontgroendehebt ontgroend
hij, zij, hetontgroentontgroendeheeft ontgroend
wijontgroenenontgroendenhebben ontgroend
jullieontgroenenontgroendenhebben ontgroend
zij, zeontgroenenontgroendenhebben ontgroend

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontgroenen with some of the pronouns.

  • Ik ontgroen de tuin elk voorjaar.
  • Jij ontgroent je huis met duurzame materialen.
  • Hij ontgroent het gebied door bomen te planten.
  • Wij ontgroenen de schoolomgeving met milieuvriendelijke maatregelen.
  • Zij ontgroenen de stad door meer groene ruimtes te creëren.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontgroenen with some of the pronouns.

  • Vroeger ontgroende ik de tuin elke zomer.
  • Toen ontgroende jij je huis met ecologische verf.
  • Vroeger ontgroende hij het gebied door natuurgebieden te beschermen.
  • In die tijd ontgroenden wij de schoolomgeving door recycling te promoten.
  • Toen ontgroenden zij de stad door fietspaden aan te leggen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontgroenen with some of the pronouns.

  • Ik heb de tuin ontgroend vorige week.
  • Jij hebt je huis ontgroend met zonnepanelen.
  • Hij heeft het gebied ontgroend door afval op te ruimen.
  • Wij hebben de schoolomgeving ontgroend tijdens een opruimactie.
  • Zij hebben de stad ontgroend door verouderde gebouwen te renoveren.