onthalzen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | onthals | onthalsde | heb onthalsd |
jij, je, u | onthalst | onthalsde | hebt onthalsd |
hij, zij, het | onthalst | onthalsde | heeft onthalsd |
wij | onthalzen | onthalsden | hebben onthalsd |
jullie | onthalzen | onthalsden | hebben onthalsd |
zij, ze | onthalzen | onthalsden | hebben onthalsd |
PresensBeta
Example presens sentences for Onthalzen with some of the pronouns.
- Ik onthalz
- Jij onthalst
- Hij/Zij/Het onthalst
- Wij onthalzen
- Jullie onthalzen
- Zij onthalzen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Onthalzen with some of the pronouns.
- Ik onthalste
- Jij onthalste
- Hij/Zij/Het onthalste
- Wij onthalsten
- Jullie onthalsten
- Zij onthalsten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Onthalzen with some of the pronouns.
- Ik heb onthalst
- Jij hebt onthalst
- Hij/Zij/Het heeft onthalst
- Wij hebben onthalst
- Jullie hebben onthalst
- Zij hebben onthalst