foliëren

Conjugations List of Foliëren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikfolieerfolieerdeheb gefolieerd
jij, je, ufolieertfolieerdehebt gefolieerd
hij, zij, hetfolieertfolieerdeheeft gefolieerd
wijfoliërenfolieerdenhebben gefolieerd
julliefoliërenfolieerdenhebben gefolieerd
zij, zefoliërenfolieerdenhebben gefolieerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Foliëren with some of the pronouns.

  • Ik folieer het boek om het te beschermen.
  • Jij folieert je telefoon tegen krassen.
  • Hij/Zij/Het folieert de ramen voor extra privacy.
  • Wij foliëren onze meubels voor een moderne uitstraling.
  • Jullie foliëren de auto voor een nieuwe look.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Foliëren with some of the pronouns.

  • Ik folieerde het boek altijd om het te beschermen.
  • Jij folieerde je telefoon vroeger tegen krassen.
  • Hij/Zij/Het folieerde de ramen altijd voor extra privacy.
  • Wij folieerden onze meubels regelmatig voor een moderne uitstraling.
  • Jullie folieerden de auto vaak voor een nieuwe look.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Foliëren with some of the pronouns.

  • Ik heb het boek gefolieerd om het te beschermen.
  • Jij hebt je telefoon gefolieerd tegen krassen.
  • Hij/Zij/Het heeft de ramen gefolieerd voor extra privacy.
  • Wij hebben onze meubels gefoliëerd voor een moderne uitstraling.
  • Jullie hebben de auto gefoliëerd voor een nieuwe look.