ontwapenen

Conjugations List of Ontwapenen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontwapenontwapendeheb ontwapend
jij, je, uontwapentontwapendehebt ontwapend
hij, zij, hetontwapentontwapendeheeft ontwapend
wijontwapenenontwapendenhebben ontwapend
jullieontwapenenontwapendenhebben ontwapend
zij, zeontwapenenontwapendenhebben ontwapend

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontwapenen with some of the pronouns.

  • Ik ontwapen de vijand.
  • Jij ontwapent de crimineel.
  • Hij ontwapent de terroristen.
  • Wij ontwapenen ons voor de inspectie.
  • Zij ontwapenen de rebellen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontwapenen with some of the pronouns.

  • Ik ontwapende de vijand tijdens de oorlog.
  • Jij ontwapende de crimineel in het verleden.
  • Hij ontwapende de terroristen vorig jaar.
  • Wij ontwapenden ons voor de inspectie gisteren.
  • Zij ontwapenden de rebellen toen ze zich overgaven.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontwapenen with some of the pronouns.

  • Ik heb de vijand ontwapend.
  • Jij hebt de crimineel ontwapend.
  • Hij heeft de terroristen ontwapend.
  • Wij hebben ons voor de inspectie ontwapend.
  • Zij hebben de rebellen ontwapend.