oorlogvoeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | voer oorlog | voerde oorlog | heb oorloggevoerd |
jij, je, u | voert oorlog | voerde oorlog | hebt oorloggevoerd |
hij, zij, het | voert oorlog | voerde oorlog | heeft oorloggevoerd |
wij | voeren oorlog | voerden oorlog | hebben oorloggevoerd |
jullie | voeren oorlog | voerden oorlog | hebben oorloggevoerd |
zij, ze | voeren oorlog | voerden oorlog | hebben oorloggevoerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Oorlogvoeren with some of the pronouns.
- Ik voer oorlog tegen onrechtvaardigheid.
- Jij voert oorlog voor vrijheid.
- Hij voert oorlog met moed en vastberadenheid.
- Wij voeren oorlog voor een betere toekomst.
- Zij voeren oorlog om vrede te herstellen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Oorlogvoeren with some of the pronouns.
- Ik voerde oorlog tijdens mijn jeugd.
- Jij voerde oorlog met passie en toewijding.
- Hij voerde oorlog tegen tirannie.
- Wij voerden oorlog voor gelijkheid.
- Zij voerden oorlog gedurende vele jaren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Oorlogvoeren with some of the pronouns.
- Ik heb oorlog gevoerd in het verleden.
- Jij hebt oorlog gevoerd voor gerechtigheid.
- Hij heeft oorlog gevoerd in verschillende landen.
- Wij hebben oorlog gevoerd ter verdediging van ons land.
- Zij hebben oorlog gevoerd om territoriale claims.