openbreken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | breek open | brak open | heb opengebroken |
jij, je, u | breekt open | brak open | hebt opengebroken |
hij, zij, het | breekt open | brak open | heeft opengebroken |
wij | breken open | braken open | hebben opengebroken |
jullie | breken open | braken open | hebben opengebroken |
zij, ze | breken open | braken open | hebben opengebroken |
PresensBeta
Example presens sentences for Openbreken with some of the pronouns.
- Ik openbreek de doos om te kijken wat erin zit.
- Jij openbreekt het slot van de deur met een breekijzer.
- Hij/zij/het openbreekt de verpakking voorzichtig om het cadeau niet te beschadigen.
- Wij openbreken de muur om een open ruimte te creëren.
- Jullie openbreken de kluis om bij de waardevolle spullen te komen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Openbreken with some of the pronouns.
- Vroeger brak ik vaak dozen open om te zien wat erin zat.
- Als kind brak jij altijd de verzegeling van snoepverpakkingen open.
- Hij/zij/het opende nooit cadeaus, maar brak ze gewoon open.
- Wij braken de oude muren open om ruimte te maken voor renovatie.
- Jullie braken regelmatig de sloten open om ergens binnen te komen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Openbreken with some of the pronouns.
- Ik heb de doos opengebroken en vond een verrassing binnenin.
- Jij hebt het slot van de deur opengebroken en bent naar binnen gegaan.
- Hij/zij/het heeft de verpakking snel opengebroken om te zien wat erin zat.
- Wij hebben de muur opengebroken om een nieuwe kamer toe te voegen.
- Jullie hebben de kluis opengebroken en de buit meegenomen.