opletten

Conjugations List of Opletten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklet oplette opheb opgelet
jij, je, ulet oplette ophebt opgelet
hij, zij, hetlet oplette opheeft opgelet
wijletten opletten ophebben opgelet
jullieletten opletten ophebben opgelet
zij, zeletten opletten ophebben opgelet

Presens
Beta

Example presens sentences for Opletten with some of the pronouns.

  • Ik let altijd goed op tijdens de lessen.
  • Mijn moeder let op of ik mijn huiswerk maak.
  • Jij moet beter opletten tijdens het autorijden.
  • Wij letten op de veiligheid van onze kinderen.
  • De politie let nauwlettend op verdachte activiteiten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opletten with some of the pronouns.

  • Ik lette vroeger nooit op tijdens de saaie lessen.
  • Toen ik jong was, lette ik niet altijd goed op mijn gezondheid.
  • Het meisje lette niet op en viel van haar fiets.
  • Wij letten vroeger altijd op de aanwijzingen van de leraar.
  • De hond lette niet op en rende de straat op.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opletten with some of the pronouns.

  • Ik heb goed opgelet tijdens de presentatie.
  • Heb je opgelet tijdens de instructies?
  • Wij hebben niet goed opgelet en daarom de afslag gemist.
  • Hij heeft altijd opgelet in de klas.
  • De leerlingen hebben aandachtig opgelet tijdens de excursie.