opluchten

Conjugations List of Opluchten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklucht opluchtte opheb opgelucht
jij, je, ulucht opluchtte ophebt opgelucht
hij, zij, hetlucht opluchtte opheeft opgelucht
wijluchten opluchtten ophebben opgelucht
jullieluchten opluchtten ophebben opgelucht
zij, zeluchten opluchtten ophebben opgelucht

Presens
Beta

Example presens sentences for Opluchten with some of the pronouns.

  • Ik lucht op na een lange dag werken.
  • Jij lucht op door even uit te waaien aan het strand.
  • Hij lucht op door zijn hart te luchten bij een goede vriend.
  • Zij lucht op door haar problemen met anderen te delen.
  • Wij luchten op door regelmatig te sporten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opluchten with some of the pronouns.

  • Ik luchtte op door te mediteren tijdens moeilijke momenten.
  • Jij luchtte op door een wandeling te maken in de natuur.
  • Hij luchtte op door muziek te luisteren na een lange dag.
  • Zij luchtte op door te huilen en haar emoties te uiten.
  • Wij luchtten op door samen te praten over onze frustraties.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opluchten with some of the pronouns.

  • Ik heb opgelucht gereageerd toen ik het goede nieuws hoorde.
  • Jij hebt opgelucht ademgehaald na de spannende wedstrijd.
  • Hij heeft opgelucht gelachen om de grappige opmerking.
  • Zij heeft opgelucht gezucht na het afronden van het project.
  • Wij hebben opgelucht geproost op het succesvolle evenement.