opsperren

Conjugations List of Opsperren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksper opsperde opheb opgesperd
jij, je, uspert opsperde ophebt opgesperd
hij, zij, hetspert opsperde opheeft opgesperd
wijsperren opsperden ophebben opgesperd
julliesperren opsperden ophebben opgesperd
zij, zesperren opsperden ophebben opgesperd

Presens
Beta

Example presens sentences for Opsperren with some of the pronouns.

  • Ik sper op.
  • Jij spert op.
  • Hij/zij/het spert op.
  • Wij/jullie/zij sperren op.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opsperren with some of the pronouns.

  • Ik sperde op.
  • Jij sperde op.
  • Hij/zij/het sperde op.
  • Wij/jullie/zij sperden op.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opsperren with some of the pronouns.

  • Ik heb opgesperd.
  • Jij hebt opgesperd.
  • Hij/zij/het heeft opgesperd.
  • Wij/jullie/zij hebben opgesperd.