opstuiven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stuif op | stoof op | ben opgestoven |
jij, je, u | stuift op | stoof op | bent opgestoven |
hij, zij, het | stuift op | stoof op | is opgestoven |
wij | stuiven op | stoven op | zijn opgestoven |
jullie | stuiven op | stoven op | zijn opgestoven |
zij, ze | stuiven op | stoven op | zijn opgestoven |
PresensBeta
Example presens sentences for Opstuiven with some of the pronouns.
- Ik stuif op naar de top van de heuvel.
- De bladeren stuiven in de wind.
- Wij stuiven weg naar het strand.
- Jij stuift altijd te laat op school.
- De stof stuift op als je erop slaat.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opstuiven with some of the pronouns.
- Ik stoof op naar de top van de heuvel.
- De bladeren stoofden op in de wind.
- Wij stoofden weg naar het strand.
- Jij stoof altijd te laat op school.
- De stof stoof op toen ik erop sloeg.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opstuiven with some of the pronouns.
- Ik ben opgestoven naar de top van de heuvel.
- De bladeren zijn opgestoven in de wind.
- Wij zijn naar het strand opgestoven.
- Jij bent weer te laat opgestoven op school.
- De stof is opgestoven toen ik erop sloeg.