optassen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | tas op | taste op | heb opgetast |
jij, je, u | tast op | taste op | hebt opgetast |
hij, zij, het | tast op | taste op | heeft opgetast |
wij | tassen op | tasten op | hebben opgetast |
jullie | tassen op | tasten op | hebben opgetast |
zij, ze | tassen op | tasten op | hebben opgetast |
PresensBeta
Example presens sentences for Optassen with some of the pronouns.
- Ik tas op.
- Jij tast op.
- Hij/Zij tast op.
- Wij tassen op.
- Jullie tassen op.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Optassen with some of the pronouns.
- Ik tastte op.
- Jij tastte op.
- Hij/Zij tastte op.
- Wij tastten op.
- Jullie tastten op.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Optassen with some of the pronouns.
- Ik heb opgetast.
- Jij hebt opgetast.
- Hij/Zij heeft opgetast.
- Wij hebben opgetast.
- Jullie hebben opgetast.