ornamenteren

Conjugations List of Ornamenteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikornamenteerornamenteerdeheb geornamenteerd
jij, je, uornamenteertornamenteerdehebt geornamenteerd
hij, zij, hetornamenteertornamenteerdeheeft geornamenteerd
wijornamenterenornamenteerdenhebben geornamenteerd
jullieornamenterenornamenteerdenhebben geornamenteerd
zij, zeornamenterenornamenteerdenhebben geornamenteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Ornamenteren with some of the pronouns.

  • Ik ornamenter
  • Jij ornamenteert
  • Hij ornamenteert
  • Zij ornamenteert
  • Wij ornamenteren

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ornamenteren with some of the pronouns.

  • Ik ornamenteeerde
  • Jij ornamenteerde
  • Hij ornamenteerde
  • Zij ornamenteerde
  • Wij ornamenteerden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ornamenteren with some of the pronouns.

  • Ik heb geornamenteerd
  • Jij hebt geornamenteerd
  • Hij heeft geornamenteerd
  • Zij heeft geornamenteerd
  • Wij hebben geornamenteerd