brainstormen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | brainstorm | brainstormde | heb gebrainstormd |
jij, je, u | brainstormt | brainstormde | hebt gebrainstormd |
hij, zij, het | brainstormt | brainstormde | heeft gebrainstormd |
wij | brainstormen | brainstormden | hebben gebrainstormd |
jullie | brainstormen | brainstormden | hebben gebrainstormd |
zij, ze | brainstormen | brainstormden | hebben gebrainstormd |
Presens
Example presens sentences for Brainstormen with some of the pronouns.
- We brainstormen regelmatig over nieuwe ideeën.
- Hij brainstormt met zijn team voor de presentatie.
- Jullie brainstormen efficiënt om tot oplossingen te komen.
- De studenten brainstormen over mogelijke onderzoeksonderwerpen.
- Ik brainstorm graag in een creatieve omgeving.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Brainstormen with some of the pronouns.
- Vroeger brainstormden we vaak in een klein kamertje bij elkaar.
- Toen ik bij dat bedrijf werkte, brainstormde ik regelmatig met mijn collega's.
- In onze vorige bijeenkomst brainstormden we over verbeteringsvoorstellen.
- Tijdens de workshop brainstormden de deelnemers in groepjes.
- Elke vrijdagmiddag brainstormden we over nieuwe productideeën.
Perfectum
Example perfectum sentences for Brainstormen with some of the pronouns.
- We hebben recentelijk gebrainstormd over de strategie voor het nieuwe project.
- Hij heeft al eerder met succes gebrainstormd voor vergelijkbare situaties.
- Jullie hebben veel waardevolle ideeën gegenereerd tijdens het brainstormen.
- De groep heeft in de ochtenduren intensief gebrainstormd.
- Ik heb de resultaten van ons laatste brainstormsessie geanalyseerd.