overbluffen

Conjugations List of Overbluffen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikoverblufoverblufteheb overbluft
jij, je, uoverbluftoverbluftehebt overbluft
hij, zij, hetoverbluftoverblufteheeft overbluft
wijoverbluffenoverbluftenhebben overbluft
jullieoverbluffenoverbluftenhebben overbluft
zij, zeoverbluffenoverbluftenhebben overbluft

Presens

Example presens sentences for Overbluffen with some of the pronouns.

  • Ik overbluf
  • Jij overbluft
  • Hij/Zij/Het overbluft
  • Wij overbluffen
  • Jullie overbluffen
  • Zij overbluffen

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Overbluffen with some of the pronouns.

  • Ik overblufte
  • Jij overblufte
  • Hij/Zij/Het overblufte
  • Wij overbluften
  • Jullie overbluften
  • Zij overbluften

Perfectum

Example perfectum sentences for Overbluffen with some of the pronouns.

  • Ik heb overbluft
  • Jij hebt overbluft
  • Hij/Zij/Het heeft overbluft
  • Wij hebben overbluft
  • Jullie hebben overbluft
  • Zij hebben overbluft