overkijken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kijk over | keek over | heb overgekeken |
jij, je, u | kijkt over | keek over | hebt overgekeken |
hij, zij, het | kijkt over | keek over | heeft overgekeken |
wij | kijken over | keken over | hebben overgekeken |
jullie | kijken over | keken over | hebben overgekeken |
zij, ze | kijken over | keken over | hebben overgekeken |
PresensBeta
Example presens sentences for Overkijken with some of the pronouns.
- Ik kijk de film over.
- We kijken de lesstof nogmaals over.
- Jij kijkt het huiswerk na.
- Zij kijken de resultaten van de toetsen over.
- Hij kijkt de tekst nog eens over.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Overkijken with some of the pronouns.
- Ik keek de film over.
- We keken de lesstof nogmaals over.
- Jij keek het huiswerk na.
- Zij keken de resultaten van de toetsen over.
- Hij keek de tekst nog eens over.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Overkijken with some of the pronouns.
- Ik heb de presentatie overgekeken.
- We hebben de opdrachten nagekeken.
- Jij hebt het verslag overgekeken.
- Zij hebben de fouten in de tekst overgekeken.
- Hij heeft de boeken overgekeken.