pennen

Conjugations List of Pennen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpenpendeheb gepend
jij, je, upentpendehebt gepend
hij, zij, hetpentpendeheeft gepend
wijpennenpendenhebben gepend
julliepennenpendenhebben gepend
zij, zepennenpendenhebben gepend

Presens
Beta

Example presens sentences for Pennen with some of the pronouns.

  • Ik pen elke dag in mijn dagboek.
  • Jij pennet graag brieven naar je vrienden.
  • Hij/zij pent gedichten in zijn/haar vrije tijd.
  • Wij pennen samen aan ons project.
  • Jullie penne altijd zo snel!
  • Zij pennen hun ervaringen neer in een reisdagboek.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Pennen with some of the pronouns.

  • Ik penning elke dag in mijn dagboek.
  • Jij pende graag brieven naar je vrienden.
  • Hij/zij pendde gedichten in zijn/haar vrije tijd.
  • Wij pendden samen aan ons project.
  • Jullie pendden altijd zo snel!
  • Zij pendden hun ervaringen neer in een reisdagboek.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Pennen with some of the pronouns.

  • Ik heb gepend in mijn dagboek.
  • Jij hebt graag brieven gepen naar je vrienden.
  • Hij/zij heeft gedichten gepend in zijn/haar vrije tijd.
  • Wij hebben samen aan ons project gepend.
  • Jullie hebben altijd zo snel gepend!
  • Zij hebben hun ervaringen neergepend in een reisdagboek.