tegenslaan
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sla tegen | sloeg tegen | ben tegengeslagen |
jij, je, u | slaat tegen | sloeg tegen | bent tegengeslagen |
hij, zij, het | slaat tegen | sloeg tegen | is tegengeslagen |
wij | slaan tegen | sloegen tegen | zijn tegengeslagen |
jullie | slaan tegen | sloegen tegen | zijn tegengeslagen |
zij, ze | slaan tegen | sloegen tegen | zijn tegengeslagen |
PresensBeta
Example presens sentences for Tegenslaan with some of the pronouns.
- Het slaat altijd tegen als het regent op de dag van mijn verjaardag.
- Ik slaag er vaak in om mijn doelen te bereiken, maar soms slaat het toch tegen.
- Wanneer ik naar de supermarkt ga, slaat het bijna altijd tegen dat ze mijn favoriete product niet meer hebben.
- Het tegenslaan van de economie heeft geleid tot veel werkloosheid.
- Als je niet genoeg oefent, zal het tegenslaan tijdens je optreden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Tegenslaan with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, sloeg het vaak tegen als ik niet met mijn vrienden mocht spelen.
- In het verleden waren er veel momenten waarop het tegensloeg, maar ik gaf nooit op.
- Tijdens de reis naar Frankrijk had ik veel pech, alles leek tegenslag te hebben.
- Vroeger tegensloeg meestal als ik niet de resultaten behaalde die ik wilde op school.
- Het tegenslaan van de relatie zorgde ervoor dat we uit elkaar gingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Tegenslaan with some of the pronouns.
- Het is tegengevallen dat het feest niet door kon gaan door slecht weer.
- Ik ben teleurgesteld omdat mijn inspanningen om een nieuwe baan te vinden zijn tegengeslagen.
- Helaas heeft ons team de wedstrijd verloren en dat is behoorlijk tegengeslagen.
- De tegenslag heeft me sterker gemaakt en ik ben trots op hoe ik ermee om ben gegaan.
- Na al die tegenslagen ben ik eindelijk geslaagd voor mijn examens.