opdoffen

Conjugations List of Opdoffen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdof opdofte opheb opgedoft
jij, je, udoft opdofte ophebt opgedoft
hij, zij, hetdoft opdofte opheeft opgedoft
wijdoffen opdoften ophebben opgedoft
julliedoffen opdoften ophebben opgedoft
zij, zedoffen opdoften ophebben opgedoft

Presens
Beta

Example presens sentences for Opdoffen with some of the pronouns.

  • Ik duff me altijd op voor speciale gelegenheden.
  • Jij dufft je vandaag extra op voor het feest.
  • Hij dufft zich op met een nette outfit.
  • Wij duffen ons op voordat we naar het theater gaan.
  • Zij duffen zich op om indruk te maken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opdoffen with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, dufte ik me vaak op voor schoolfeesten.
  • Vroeger dufte jij je altijd op voor familiebijeenkomsten.
  • Hij dufte zich regelmatig op voor zakelijke afspraken.
  • Wij dufte ons op als er een belangrijk evenement was.
  • Zij dufte zich op toen ze de modeshow liepen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opdoffen with some of the pronouns.

  • Ik heb me gisteren opgedoft voor de bruiloft.
  • Jij hebt je al vaak opgedoft voor belangrijke presentaties.
  • Hij heeft zich opgedoft voor het gala vanavond.
  • Wij hebben ons opgedoft voor het jubileumfeest.
  • Zij hebben zich mooi opgedoft voor de fotoshoot.