uitdelgen

Conjugations List of Uitdelgen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdelg uitdelgde uitheb uitgedelgd
jij, je, udelgt uitdelgde uithebt uitgedelgd
hij, zij, hetdelgt uitdelgde uitheeft uitgedelgd
wijdelgen uitdelgden uithebben uitgedelgd
julliedelgen uitdelgden uithebben uitgedelgd
zij, zedelgen uitdelgden uithebben uitgedelgd

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitdelgen with some of the pronouns.

  • Ik delg uit de oude schulden.
  • Jij delgt de fouten van het verleden.
  • Hij/Zij/Het delgt de herinneringen aan haar ex-partner.
  • Wij delgen de sporen van onrechtvaardigheid.
  • Jullie delgen de hinderlijke obstakels.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitdelgen with some of the pronouns.

  • Ik delgde de fouten van gisteren.
  • Jij delgde de sporen van onrechtvaardigheid.
  • Hij/Zij/Het delgde de hinderlijke obstakels.
  • Wij delgden de herinneringen aan het verleden.
  • Jullie delgden de lastige situaties.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitdelgen with some of the pronouns.

  • Ik heb uitgedelgd wat niet langer nodig was.
  • Jij hebt de pijnlijke herinneringen uitgedelgd.
  • Hij/Zij/Het heeft de oude vijandigheden uitgedelgd.
  • Wij hebben de misverstanden uitgedelgd.
  • Jullie hebben de negatieve energie uitgedelgd.