piketten

Conjugations List of Piketten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpiketpiketteheb gepiket
jij, je, upiketpikettehebt gepiket
hij, zij, hetpiketpiketteheeft gepiket
wijpikettenpikettenhebben gepiket
julliepikettenpikettenhebben gepiket
zij, zepikettenpikettenhebben gepiket

Presens
Beta

Example presens sentences for Piketten with some of the pronouns.

  • Ik pikketteer bij de protesten voor klimaatrechtvaardigheid.
  • Jij piketteert vandaag bij het gemeentehuis.
  • Hij/zij/het piketteert regelmatig voor betere arbeidsvoorwaarden.
  • Wij piketteren de fabriek om onze eisen kracht bij te zetten.
  • Jullie piketteren het hoofdkantoor als teken van solidariteit.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Piketten with some of the pronouns.

  • Vroeger piketteerde ik vaak met mijn collega's.
  • Toen ik jong was, piketteerde ik bij elke demonstratie.
  • Hij/zij/het piketteerde regelmatig voor sociale rechtvaardigheid.
  • Wij piketteerden gisteren bij het bedrijf dat loonsverlaging wilde doorvoeren.
  • Jullie piketteerden de hele nacht uit protest tegen de sluiting van de school.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Piketten with some of the pronouns.

  • Ik heb gepiketteerd tijdens de staking vorige week.
  • Jij hebt meegedaan aan het piket op het vliegveld.
  • Hij/zij/het heeft de piketactie ondersteund met zijn/haar aanwezigheid.
  • Wij hebben al vaak gepiketteerd voor onze rechten.
  • Jullie hebben de piketlijn versterkt met jullie aanwezigheid.