plateren

Conjugations List of Plateren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikplateerplateerdeheb geplateerd
jij, je, uplateertplateerdehebt geplateerd
hij, zij, hetplateertplateerdeheeft geplateerd
wijplaterenplateerdenhebben geplateerd
jullieplaterenplateerdenhebben geplateerd
zij, zeplaterenplateerdenhebben geplateerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Plateren with some of the pronouns.

  • Ik plaetreer de gerechten in het restaurant.
  • Jij plaetreert de zilveren schalen met expertise.
  • Hij/Zij plaetreert de vis op een elegante manier.