doorklinken

Conjugations List of Doorklinken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikklink doorklonk doorheb doorgeklonken
jij, je, uklinkt doorklonk doorhebt doorgeklonken
hij, zij, hetklinkt doorklonk doorheeft doorgeklonken
wijklinken doorklonken doorhebben doorgeklonken
jullieklinken doorklonken doorhebben doorgeklonken
zij, zeklinken doorklonken doorhebben doorgeklonken

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorklinken with some of the pronouns.

  • De muziek klinkt door in de hele zaal.
  • Het geluid van de bel doorklinkt in de gang.
  • De stemmen van de kinderen klinken door het huis.
  • De lach van de baby klinkt door de kamer.
  • De sirene klinkt door de straten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorklinken with some of the pronouns.

  • Het geluid van de trompet klonk door de zaal.
  • De stemmen van de zangers klonken door de kerk.
  • De belletjes aan de sleutelbos klonken door het huis.
  • De wind door de bomen klonk als een zacht gefluister.
  • De klanken van de piano klonken door de hele straat.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorklinken with some of the pronouns.

  • De melodie heeft doorgeklonken in mijn hoofd.
  • Het geluid van de gong heeft doorgeklonken in de stilte.
  • De woorden zijn doorgeklonken in mijn gedachten.
  • De klanken hebben doorgeklonken in de avondlucht.
  • De muziek is doorgeklonken in mijn ziel.