grijsrijden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | rij grijs;rijd grijs | reed grijs | heb grijsgereden |
jij, je, u | rijdt grijs | reed grijs | hebt grijsgereden |
hij, zij, het | rijdt grijs | reed grijs | heeft grijsgereden |
wij | rijden grijs | reden grijs | hebben grijsgereden |
jullie | rijden grijs | reden grijs | hebben grijsgereden |
zij, ze | rijden grijs | reden grijs | hebben grijsgereden |
PresensBeta
Example presens sentences for Grijsrijden with some of the pronouns.
- Ik grijdrijs
- Jij grijdrijdt
- Hij/Zij/Het grijdrijdt
- Wij grijdrijden
- Jullie grijdrijden
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Grijsrijden with some of the pronouns.
- Ik grijdreed
- Jij grijdreed
- Hij/Zij/Het grijdreed
- Wij grijdreden
- Jullie grijdreden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Grijsrijden with some of the pronouns.
- Ik heb gegrijdreden
- Jij hebt gegrijdreden
- Hij/Zij/Het heeft gegrijdreden
- Wij hebben gegrijdreden
- Jullie hebben gegrijdreden