diepen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | diep | diepte | heb gediept |
jij, je, u | diept | diepte | hebt gediept |
hij, zij, het | diept | diepte | heeft gediept |
wij | diepen | diepten | hebben gediept |
jullie | diepen | diepten | hebben gediept |
zij, ze | diepen | diepten | hebben gediept |
PresensBeta
Example presens sentences for Diepen with some of the pronouns.
- Ik diep een gat in de grond.
- Jij diept de put verder uit.
- Hij/zij/het diept het mysterie op.
- Wij diepen onze kennis over het onderwerp uit.
- Zij diepen hun ervaringen met diepgang op.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Diepen with some of the pronouns.
- Ik diepte een gat in de grond.
- Jij diepte de put verder uit.
- Hij/zij/het diepte het mysterie op.
- Wij diepten onze kennis over het onderwerp uit.
- Zij diepten hun ervaringen met diepgang op.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Diepen with some of the pronouns.
- Ik heb een diepe kuil gegraven.
- Jij hebt de put dieper gemaakt.
- Hij/zij/het heeft het mysterie opgediept.
- Wij hebben onze kennis over het onderwerp uitgediept.
- Zij hebben hun ervaringen met diepgang opgehaald.