onderdoorspelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | speel onderdoor | speelde onderdoor | heb onderdoorgespeeld |
jij, je, u | speelt onderdoor | speelde onderdoor | hebt onderdoorgespeeld |
hij, zij, het | speelt onderdoor | speelde onderdoor | heeft onderdoorgespeeld |
wij | spelen onderdoor | speelden onderdoor | hebben onderdoorgespeeld |
jullie | spelen onderdoor | speelden onderdoor | hebben onderdoorgespeeld |
zij, ze | spelen onderdoor | speelden onderdoor | hebben onderdoorgespeeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Onderdoorspelen with some of the pronouns.
- Ik onderdoorspeel elke dag met mijn vrienden.
- Jij onderdoorspeelt graag in het park.
- Hij/Zij/Het onderdoorspeelt professioneel in een basketbalteam.
- Wij onderdoorspelen vaak na schooltijd.
- Jullie onderdoorspelen enthousiast tijdens de pauzes.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Onderdoorspelen with some of the pronouns.
- Ik speelde onderdoor terwijl het regende.
- Jij onderdeed door de blessure die je had.
- Hij/Zij/Het onderdeed elke zomer in het lokale toernooi.
- Wij onderdeden met plezier in de buurtcompetitie.
- Jullie onderdeden vaak tegen sterkere teams.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Onderdoorspelen with some of the pronouns.
- Ik heb onderdoorgespeeld met mijn broer gisteren.
- Jij hebt al eens onderdoorgespeeld op dit veld.
- Hij/Zij/Het heeft veel wedstrijden onderdoorgespeeld dit seizoen.
- Wij hebben samen onderdoorgespeeld vorige week.
- Jullie hebben altijd goed onderdoorgespeeld in dit team.