pluimstrijken

Conjugations List of Pluimstrijken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpluimstrijkpluimstrijkteheb gepluimstrijkt
jij, je, upluimstrijktpluimstrijktehebt gepluimstrijkt
hij, zij, hetpluimstrijktpluimstrijkteheeft gepluimstrijkt
wijpluimstrijkenpluimstrijktenhebben gepluimstrijkt
julliepluimstrijkenpluimstrijktenhebben gepluimstrijkt
zij, zepluimstrijkenpluimstrijktenhebben gepluimstrijkt

Presens
Beta

Example presens sentences for Pluimstrijken with some of the pronouns.

  • Ik strijk de pluimen glad.
  • Jij strijkt de pluimen glad.
  • Hij/Zij/Het strijkt de pluimen glad.
  • Wij strijken de pluimen glad.
  • Jullie strijken de pluimen glad.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Pluimstrijken with some of the pronouns.

  • Ik streek de pluimen glad.
  • Jij streek de pluimen glad.
  • Hij/Zij/Het streek de pluimen glad.
  • Wij streken de pluimen glad.
  • Jullie streken de pluimen glad.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Pluimstrijken with some of the pronouns.

  • Ik heb de pluimen gladgestreken.
  • Jij hebt de pluimen gladgestreken.
  • Hij/Zij/Het heeft de pluimen gladgestreken.
  • Wij hebben de pluimen gladgestreken.
  • Jullie hebben de pluimen gladgestreken.