omscholen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | school om | schoolde om | heb omgeschoold |
jij, je, u | schoolt om | schoolde om | hebt omgeschoold |
hij, zij, het | schoolt om | schoolde om | heeft omgeschoold |
wij | scholen om | schoolden om | hebben omgeschoold |
jullie | scholen om | schoolden om | hebben omgeschoold |
zij, ze | scholen om | schoolden om | hebben omgeschoold |
PresensBeta
Example presens sentences for Omscholen with some of the pronouns.
- Ik schol me om naar een nieuwe carrière.
- Jij scholt je om naar een andere sector.
- Hij/Zij/Het scholt zich om naar een baan met meer mogelijkheden.
- Wij scholen ons om voor betere kansen op werk.
- Jullie scholen je om om je vaardigheden uit te breiden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omscholen with some of the pronouns.
- Ik schoolde me om naar een andere branche.
- Jij schoolde je om voor een betere toekomst.
- Hij/Zij/Het schoolde zich om om zijn/haar kansen te vergroten.
- Wij schoolden ons om voor meer mogelijkheden.
- Jullie schooldden je om en ontwikkelden nieuwe expertise.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omscholen with some of the pronouns.
- Ik heb me omgeschoold naar een ander vakgebied.
- Jij hebt je omgeschoold voor een nieuwe carrière.
- Hij/Zij/Het heeft zich omgeschoold omwille van betere vooruitzichten.
- Wij hebben ons omgeschoold om onze loopbaan te verbeteren.
- Jullie hebben je omgeschoold en nieuwe vaardigheden verworven.