printen

Conjugations List of Printen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikprintprintteheb geprint
jij, je, uprintprinttehebt geprint
hij, zij, hetprintprintteheeft geprint
wijprintenprinttenhebben geprint
jullieprintenprinttenhebben geprint
zij, zeprintenprinttenhebben geprint

Presens
Beta

Example presens sentences for Printen with some of the pronouns.

  • Ik print regelmatig documenten voor mijn werk.
  • Jij print vaak foto's van je vakanties.
  • Hij/zij print de handleidingen voor de nieuwe apparaten.
  • Wij printen onze verslagen altijd in kleur.
  • Jullie printen de tickets voor het concert.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Printen with some of the pronouns.

  • Vroeger printte ik alles in zwart-wit.
  • Toen we geen printer hadden, printten we bij een copyshop.
  • Elke dag printte hij tientallen pagina's met informatie.
  • Als kind printten wij kleurplaten om in te kleuren.
  • Gisteravond printten jullie de routebeschrijving naar het hotel.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Printen with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren een belangrijk rapport geprint.
  • Jij hebt al je documenten geprint en ingeleverd.
  • Hij/zij heeft de foto's geprint en in een album geplakt.
  • Wij hebben de uitnodigingen voor het feest geprint.
  • Jullie hebben de presentatie hand-outs geprint.